SMETIUS, Johannes,
Nijmegen, stad der Bataven. Deel I. Inleiding. Deel II. Vertaling.
SUN / Museum Het Valkhof, Nijmegen, 1999. 2 vols. 141,256p. Paperback in cassette (cloth). De zeventiende-eeuwse Johannes Smetius was zijn tijd vooruit 'in de waardering van antieke bodemvondsten, die hij niet in de eerste plaats beschouwde als aardige voorwerpen ter opluistering van een kunst- en rariteitenkabinet, maar veeleer als documenten om het wetenschappelijk discours kracht bij te zetten. In Smetius' boek, dat nu in een uitvoerig ingeleide en geannoteerde vertaling (...) is uitgegeven, zijn het vooral archeologische vondsten die de centrale these onderbouwen. Met groot zelfvertrouwen vermeldt de auteur zijn stelling in de ondertitel; 'dit werk, in één boek, toont aan dat de door Cornelius Tacitus in 'Historiae v. 19 vermelde 'stad der Bataven' Nijmegen is.'De Bataven stonden in de zeventiende eeuw opvallend in de belangstelling. In het jaar 69 waren ze in opstand gekomen tegen de Romeinse overheersers. Juist in de tijd van de Tachtigjarige Oorlog, toen de Nederlanden het hadden opgenomen tegen Spanje, nam men een voorbeeld aan de Bataven. (...) De predikant Smetius, in 1590 in Aken geboren als John Smith, was ervan overtuigd dat Tacitus het over Nijmegen had gehad. (Andere historici en geleerden opteerden voor Leiden of Batenburg in de Betuwe - ND). Smetius baseerde zich daarbij grotendeels op bodemvondsten. Veel van dat materiaal bezat hij zelf. (...) Blijkbaar kon Smetius zijn tijdgenoten overtuigen in zijn archeologische analyses. Maar zijn boek bevat meer. Aan de hand van historisch onderzoek beoogt het aan te tonen dat de sporen van het roemruchte volk in het Nijmegen van zijn eigen tijd nog zichtbaar waren, zoals in het rechtssysteem.' (BRAM DE KLERCK in NRC 03.12.99).
€ 19.50
(Antiquarian)