WOLDRING, H.E.S.,
Een handvol filosofen. Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012.
Verloren, Hilversum, 2013. 540p. Hard bound. Nice copy. 'Vanaf de oprichting kreeg de wijsbegeerte een centrale positie binnen de universiteit. Filosofen moesten de andere faculteiten van een calvinistisch fundament voorzien en raakten zo verweven met de ontwikkeling en geschiedenis van de universiteit als geheel. En passant corrigeert Woldring het gangbare beeld dat het idee voor de Vrije Universiteit uit de koker van theoloog en politicus Abraham Kuyper kwam, die ook bij die roemruchte ontmoeting in 1877 aanwezig was. Toch was Kuypers invloed wel degelijk groot, zegt Woldring. We zitten in een vergaderkamer op de tweede verdieping van het grijze VU-gebouw in Amsterdam Zuid. De deur is van glas; een vensterraam biedt uitzicht op een soort binnenplaats waar een enkele boom staat. Woldring nipt wat van zijn automaatkoffie en vervolgt: "Kuyper werd de eerste rector magnificus. Hij wilde een universiteit met een eigen geluid, gebaseerd op calvinistische beginselen. In de jaren dertig van de vorige eeuw werkte hoogleraar rechtsfilosofie Herman Dooyeweerd Kuypers ideeën verder uit in zijn driedelige boek 'De wijsbegeerte der wetsidee'. Er ontstond een heel eigen school, de 'reformatorische wijsbegeerte'.(...) Dooyeweerd verwierp het verlichtingsdenken, dat de autonome rede in het zadel had geholpen. Hij stelde dat elke wetenschappelijke theorie uitgangspunten heeft die vanuit die wetenschap zelf niet te beargumenteren zijn. Ze worden dan ook meestal niet ter discussie gesteld. Dooyeweerd wilde die 'transcendente axioma's', zoals hij ze noemde, juist wel kritisch ondervragen. Volgens hem moest in elke wetenschap worden voortgebouwd op religieuze grondbeginselen. (...) Maar de theoretische ideeën van Dooyeweerd botsten vaak met de wetenschappelijke verworvenheden. (...) Pas met de benoeming van professor C.A. van Peursen, in de jaren zestig, kwamen de eerste scheurtjes in het bolwerk van de calvinistische wijsbegeerte. Van Peursen vond dat Dooyeweerds statische filosofische opvattingen geen recht deden aan de dynamische werkelijkheid.(...) Een fundamentalistische werkwijze met een sterke sociale controle kun je nog wel volhouden op een universiteit met twee- à drieduizend studenten, maar niet met vijftienduizend. De VU werd simpelweg te groot. En voor zo'n grote onderwijsinstelling is het ook onmogelijk om voor elk vakgebied wetenschappers te vinden die zowel gekwalificeerd zijn als de religieuze doelstellingen onderschrijven. Op den duur werden de eerste niet-gelovigen oogluikend toegelaten. Heel begrijpelijk natuurlijk; je kunt een leerstoel niet vacant laten, dan verlies je al snel je internationale prestige." (COEN van BEELEN in gesprek met Henk Woldring, Trouw, 18.12.2013).
€ 30.00
(Antiquarian)